Gerrit Kouwenaar. Nació en Amsterdam en 1923.
Fue miembro de la resistencia, periodista, traductor, poeta y escritor de prosa.
Obra:
Bibliografie
1941 - Vroege voorjaarsdag
1946 - Uren en sigaretten (twee novellen)
1949 - Goede morgen haan (gedichten met tekeningen van Constant Nieuwenhuijs)
1950 - Negentien-nu (roman)
1951 - Ik was geen soldaat (roman)
1953 - Achter een woord (gedichten)
1955 - Vijf 5-tigers (bloemlezing)
1956 - Hand o.a. (gedichten)
1956 - Val, bom (proza) (herziene versie in 1963)
1957 - De ondoordringbare landkaart
1958 - Het gebruik van woorden
1960 - De stem op de 3e etage (gedichten)
1960 - Gedichten 1960 (gedichten)
1961 - Weg verdwenen (gedichten)
1962 - Zonder kleuren (gedichten)
1962 - Zonder namen (gedichten) (herziene versie in 1965)
1964 - Sinaia (gedichten)
1964 - St. Helena komt later
1965 - Autopsie/anoniem (gedichten)
1969 - Honderd gedichten (gedichten)
1971 - Data/decors (gedichten)
1974 - Landschappen en andere gebeurtenissen (gedichten)
1978 - Volledig volmaakte oneetbare perzik (gedichten)
1982 - Gedichten 1948-1978 (gedichten)
1982 - Het blindst van de vlek
1987 - Het ogenblik: terwijl
1989 - Een eter in het najaar
1991 - Een geur van verbrande veren
1993 - Er is geen elders waar het anders is
1996 - De tijd staat open
1998 - Een glas om te breken
1998 - Helder maar grijzer
2002 - Totaal witte kamer'
2005 - Het bezit van een ruïne
2008 - Vallende stilte (een keuze uit eigen werk)
Inmóvil
Mientras se atiza el fuego, el otoño
se asienta en la casa, ante la duda
hay que salir afuera, allí aún existe el tiempo
años más tarde será esto, un hoy, fino oro
de futilidad, descascarillado, hablo
de la juventud, la despedida suprema, ya se ve
el final del jardín
siempre el estar inmóvil sobre la piedra al viento
que pasa, siempre la fruta sin fruto
junto al estanque blanco como la tiza
¿qué queda del tránsito? ¿dónde sacarifica
la miel? ¿qué precipitó en las retortas? nadie
en donde uno se perpetúe, se amortaje
con palabras postreras
para seguir aún aquí, una copia, mientras
no se ve sino un telón, lejanía
de letras, nada hay detrás –
Roerloos
Terwijl men het vuur opstookt zet de herfst
zich vast in het huis, voor twijfel
moet men naar buiten, daar is het nog tijd
jaren later is dit, een vandaag, dun goud
van vergeefsheid, het bladdert, dit gaat
over jeugd, het uiterste afscheid, men ziet
het eind van de tuin
altijd het roerloze staan op het steen in de wind
die voorbijgaat, altijd het vruchteloos fruit
rond de krijtwitte vijver
wat beklijft van de doorreis? waar versuikert
de honing? wat bezonk in de kolven? niemand
waar men zich nalaat, zich aflegt
in latere woordenom
hier te staan nog, een afschrift, terwijl
geen ander zicht dan een voorhang, verte
van letters, niets is daarachter –
Querido, Ámsterdam, 1991)
Inmóvil.
Traducción de Fernando García de la Banda.
El poeta es una vaca: 21 poetas neerlandeses.
Antología de poesía moderna holandesa y Flamenca
Universitat de les Illes Balears, Palma de Mallorca, 1995.
No hay comentarios:
Publicar un comentario